
Het leven leek zo simpel. Ik schreef stukken en stukjes over klassieke muziek, ik verdiende net genoeg (en soms net niet) om de boekhouding aan het einde van het jaar weer kloppend te maken, ik sportte wat om mijn wijnconsumptie te compenseren en ik kookte graag voor echtgenote en regelmatig aanwaaiende kinderen.
Een coronacrisis en alle bijkomende maatregelen werkte extreem beperkend op een deel van mijn werkterrein (het concertleven), maar voor een groot ander deel veranderde er niet zo heel veel. Te weinig voor een wake upcall. Het schrijven en koken ging gewoon door en de sportactiviteit verplaatste zich van de sportschool naar de tennisbaan.
En daar gebeurde het. Half december. De laatste avond van in vrijheid dubbelspelen, vlak voor de tweede lockdown. Een al te opportunistische sprong deed mij wat onhandig landen en daar bleken de fragiele botjes van mijn rechterenkel niet tegen bestand. Een complexe breuk, een operatie en de zekerheid dat ik minstens twee maanden als ernstig hulpbehoevende aan huis gekluisterd zou zijn waren het resultaat.
Je frustreert jezelf, volgt je hart niet en daar breken enkels van, beet mijn o zo begripvolle en geduldige echtgenote mij alleraardigst toe. Als je er deze periode van verplicht stilzitten en herstel niets mee doet, houd ik het niet meer vol, was de inherente boodschap daarachter.
Reken er op dat het een jaar kost om volledig te herstellen, sprak de behandelend arts bemoedigend terwijl hij terloops het vermoeden uitsprak van osteoporose, botontkalking. Niet ongewoon voor iemand die de zestig nadert, maar onaanvaardbaar voor iemand die zich ondanks een enkel in het gips nog jong, actief en in de bloei van zijn leven wil voelen.
Hoe overleef ik dit?, vroeg ik mij hardop af. Hoe herstel ik het snelst en hoe krijg ik ondertussen lichaam en geest vitaler dan ooit? Geen gekke vraag als zaken als corona en andere virussen, darmziekten, hart- en vaataandoeningen, prostaatkanker, dementie, een plek achter de geraniums en meer ellende steeds vaker de conversaties van bevriende generatiegenoten kleuren.
Ik besluit de uitdaging aan te nemen, ter plekke eindelijk een grote jongen te worden en leven, werk, lichaam en geest van een uitgebreide check up en nieuwe impulsen te voorzien. En ik laat dit besluit volgen door een diepe, bijna wanhopige zucht.
Het leven leek zo simpel. Kan ik decennia van gewoonte en gewenning simpelweg veranderen?
Nee, niet simpelweg, maar het moet kunnen. Als je weet hoe, laat je het mij dan ook even weten? 😉
xxx
LikeLike
Flauwe grappen over een wit (gips)voetje halen of je beste beentje (zoals je spillebeen uit het gips na een winterslaap wakker wordt) helpen je niet echt. relativeren kun je wel. Maar ik zie wel weer de nodige gespreksstof, niet voor een stofzuiger maar een soort van uitwisselingsprogramma hoe we gezond en wel ‘dor hout’ (de nieuwe aanduiding van de vergrijsde mens anno 2021) kunnen worden. Graag weer tot ziens!
LikeLike