Hoe overleef je? (1)

20210228_142008

Hoe overleef ik? Dat was de vraag toen mijn aanstaande tweede vrouw zo’n vijfentwintig jaar geleden mijn leven binnenkwam en strikt vegetarische eetgewoonten meebracht. Het was in een tijd dat vegetarische producten zoals vleesvervangers nagenoeg onbekend waren en dat tofu nog steeds een obscuur product was dat in spaarzame toko’s of grauwe geitenwollensokkenwinkels gekocht moest worden.

En ik? Ik deed mijn bloedgroep volgens het destijds opkomende bloedgroepdieet alle eer aan en was een stevige carnivoor die zelfs niet verblikte of verbloosde bij een lamskotelet of hertenbiefstuk. Hoewel liefde een goede troef is in eventuele bekeerdrift, was er van de kant van de vrouw die ik nog steeds mijn echtgenote mag noemen geen enkele zendingsdrang. Het was mijn persoonlijke interesse om mensen met wat voor afwijkend ‘dieet’ dan ook wat lekkers voor te zetten die mij dreef naar de vegetarische keuken.

Die keuken was destijds matig ontwikkeld, en kwam bij veel eetgelegenheden buiten de deur niet verder dan een kaassoufflé en een bak groene sla. Omdat een topkok als Jonnie Boer toen al riep dat chef-koks die niets moois van groenten konden maken eigenlijk niets van koken en eten snapten, voelde ik mij geïnspireerd verder te zoeken en er wat moois van te maken.

De eerste leidraad die ik vond heette Een leven lang fit van het echtpaar Diamond. Zij gaven niet alleen ideeën, maar boden ook een stevige wetenschappelijke basis voor mijn keus om zelf ook vlees en vis af te zweren. Hun betoog over het feit dat het menselijk lichaam de dierlijke eiwitten niet of nauwelijks af kon breken, deed mij de lust vergaan om al het dierlijke dat op deze aarde loopt, kruipt, vliegt of zwemt te (laten) doden voor mijn eigen genoegen.

Met hulp van eieren, room, kaas en andere zuivel wist ik al snel het adagium dat er geen dikke vegetariërs bestaan naar het rijk der fabelen te verwijzen. Inderdaad, we aten er goed van. Een borrelplank zonder vlees en vis? Geen probleem. Een geheel vegetarisch zeven gangenkerstdiner? Piece of cake… En ondanks het feit dat de kilo’s vrolijk heen en weer bleven jojoën, voelde ik mij zonder een overmaat aan vlees in mijn darmen een stuk fitter dan voorheen.

Toch kwamen er andere vraagtekens. Over de zuivelindustrie, over het feit dat geitenbokjes voor het verkrijgen van stremsel voor kaas overbodig zijn en doorgaans geslacht worden voordat ze besef van enig leven hebben en over veel meer. Een paar jaar geleden besloot mijn vrouw daarom ook de zuivel te weren en veganistisch te gaan eten. Wat ik deed moest ik zelf weten, als ik er met het koken voor haar maar rekening mee hield.

Geen ei, geen room, geen kaas. Hoe overleef ik? was weer mijn centrale gedachte. Maar dank zij een plots snel groeiend internationaal besef en een explosief stijgende belangstelling voor veganisme werd de overgang een makkie. Sojaroom en zijdetofu vonden al snel hun weg naar de keuken en hoewel ik mij fysiek immens energieker voelde door het schrappen van zuivel, bleef de bourgondische inslag die mij hielp te bewijzen dat veganistisch eten geen garantie is voor gewichtsverlies. Voor een goede mayonaise heb je immers geen ei nodig. Sojamelk doet wonderen.

En nu met het klimmen der jaren energiek en in goede gezondheid ouder worden een steeds grotere wens wordt, doet de volgende uitdaging zich aan: kan ik door een waarlijk heilzame en evenwichtige voeding mijn gezondheid sturen en het risico op vele westerse welvaartskwalen minimaliseren?

Vegan is een goed begin, dat is zeker. Maar er gaan daarbij steeds meer geluiden op om producten die olie en vetten bevatten te weren. Tja… geen olie, geen sojaroom, geen huisgemaakte friet met even huisgemaakte mayonaise… Hoe nu verder?

Na enig onderzoek kwam ik bij Hoe overleef je? van de arts Michael Greger terecht. Naar het zich laat aanzien wetenschappelijk onderbouwd, logisch en vol goede tips. Ik weet niet hoe ik het overleef, maar ik ga een poging wagen. En ik neem jullie graag mee op ontdekkingsreis…

Geplaatst in Geen categorie | 1 reactie

Hoe overleef je? (Proloog)

Het leven leek zo simpel. Ik schreef stukken en stukjes over klassieke muziek, ik verdiende net genoeg (en soms net niet) om de boekhouding aan het einde van het jaar weer kloppend te maken, ik sportte wat om mijn wijnconsumptie te compenseren en ik kookte graag voor echtgenote en regelmatig aanwaaiende kinderen.

Een coronacrisis en alle bijkomende maatregelen werkte extreem beperkend op een deel van mijn werkterrein (het concertleven), maar voor een groot ander deel veranderde er niet zo heel veel. Te weinig voor een wake upcall. Het schrijven en koken ging gewoon door en de sportactiviteit verplaatste zich van de sportschool naar de tennisbaan.

En daar gebeurde het. Half december. De laatste avond van in vrijheid dubbelspelen, vlak voor de tweede lockdown. Een al te opportunistische sprong deed mij wat onhandig landen en daar bleken de fragiele botjes van mijn rechterenkel niet tegen bestand. Een complexe breuk, een operatie en de zekerheid dat ik minstens twee maanden als ernstig hulpbehoevende aan huis gekluisterd zou zijn waren het resultaat.

Je frustreert jezelf, volgt je hart niet en daar breken enkels van, beet mijn o zo begripvolle en geduldige echtgenote mij alleraardigst toe. Als je er deze periode van verplicht stilzitten en herstel niets mee doet, houd ik het niet meer vol, was de inherente boodschap daarachter.

Reken er op dat het een jaar kost om volledig te herstellen, sprak de behandelend arts bemoedigend terwijl hij terloops het vermoeden uitsprak van osteoporose, botontkalking. Niet ongewoon voor iemand die de zestig nadert, maar onaanvaardbaar voor iemand die zich ondanks een enkel in het gips nog jong, actief en in de bloei van zijn leven wil voelen.

Hoe overleef ik dit?, vroeg ik mij hardop af. Hoe herstel ik het snelst en hoe krijg ik ondertussen lichaam en geest vitaler dan ooit? Geen gekke vraag als zaken als corona en andere virussen, darmziekten, hart- en vaataandoeningen, prostaatkanker, dementie, een plek achter de geraniums en meer ellende steeds vaker de conversaties van bevriende generatiegenoten kleuren.

Ik besluit de uitdaging aan te nemen, ter plekke eindelijk een grote jongen te worden en leven, werk, lichaam en geest van een uitgebreide check up en nieuwe impulsen te voorzien. En ik laat dit besluit volgen door een diepe, bijna wanhopige zucht.

Het leven leek zo simpel. Kan ik decennia van gewoonte en gewenning simpelweg veranderen?

Geplaatst in Geen categorie | 2 reacties